Anil Ramdas is simplistisch in slavernij discussie


AnilRamdas
IISR en Ons Suriname hebben op zondag 27 juni 2010 een internationale conferentie georganiseerd over herstelbetalingen. NRC columnist Anil Ramdas heeft zich met zijn bijdrage op 7 juli gemengd in de discussie over herstelbetalingen en kritiek geuit op de conferentie.
Hieronder volgt een antwoord van IISR en ons Suriname op de kritiek. In het kader van hoor en wederhoor zou men verwachten dat de redactie van NRC ons verweer zou publiceren. Maar dat weigerde de krant.

Anil Ramdas stelt in zijn bijdrage aan de discussie over het slavernij verleden in NRC van 6-7-2010 (“debat over slavernij is harteloos en rancuneus”) dat zakelijk spreken over slavernij niet lukt. Hij heeft het dan niet over zijn bijdrage, maar over de bijdrage van o.a. de Surinaamse econoom Armand Zunder en de organisatoren van een internationaal symposium over herstelbetalingen, slavernij en kolonialisme.

Het symposium werd gehouden op zondag 27 juni van 10.00-17.00 uur. Anil Ramdas kwam halverwege de conferentie (Zunder had dan al zijn bijdrage geleverd) en hij bleef amper een uur.
De inleiders op het symposium waren:

  • Veronique Helenon, Associate Professor aan de Florida International University
  • Ramon Grosfoguel, Associate Professor aan de University of California Berkely
  • Stephen Small, de nieuwe hoogleraar slavernijgeschiedenis aa de Universiteit van Amsterdam.
  • Henry Fry, emiritus hoogleraar aan de University of California Berkely.
  • Armand Zunder, econoom uit Suriname en schrijver van het boek Herstelbetalingen.De conferentie is georganiseerd door de Vereniging Ons Suriname en het Internationaal Institute for Scientific Research met ondersteuning van het Nationaal Instituut Slavernijverleden en erfenis (NiNSee)e en niet door de uitgeverij van het boek van Zunder, zoals Ramdas schrijft.
    Als Ramdas de conferentie vanaf het begin had meegemaakt, dan had hij een zakelijk betoog kunnen horen over o.a. de omvang van het Nederlandse aandeel in het aantal slachtoffers van slavernij. Die bedroeg niet 600.000 mensen zoals hij schrijft, maar 20 miljoen. Het getal van 600.000 is gebaseerd op een aandeel van 5% in het aantal mensen dat levend is aangekomen in de Amerika’s. Maar het aantal slachtoffers omvat het aantal mensen dat opgeofferd is om een persoon levend af te leveren (de ratio lopen op tot 5 slachtoffers per levend aangekomen Afrikaan) en vooral het aantal mensen dat in vrijheid is geboren als mens en direct na de geboorte tot slaaf is gemaakt gedurende 300 jaar slavernij. Uitgaande van 12 miljoen mensen die levend zijn aangekomen gaat het om een schatting van 400 miljoen slachtoffers. Het cijfer van 600.000 steekt schril af tegen het getal van 20 miljoen als we het aandeel van Nederland op 5% stellen. Als Ramdas de conferentie van het begin had meegemaakt had hij deze feiten tot zich kunnen nemen.Zunder heeft een methode ontwikkeld om een schatting te maken van het bedrag aan herstelbetalingen dat Nederland zou moeten betalen aan Suriname en de nazaten van het kolonialisme in Suriname. Kort gesteld komt het hierop neer. Het bedrag voor herstelbetalingen bestaat uit twee componenten: niet betaalde en onderbetaalde loon enerzijds en een schadeloosstelling voor humaan leed.
    Zunder heeft achterhaald hoe groot de importwaarde was van de goederen uit Suriname in Nederland (suiker, koffie cacao) etc. Dat bedrag is 125 miljard euro in 2006. Vervolgens heeft hij een looncomponent van 30% geschat voor niet betaalde en onderbetaalde loon en komt daarmee uit op 37 miljard euro in 2006.
    Vervolgens heeft hij als volgt een bedrag geschat voor humaan leed. Bij de afschaffing van de slavernij zijn er herstelbetalingen gepleegd. Echter niet aan de slachtoffers, maar aan de misdadigers van het systeem. Die kregen 300 gulden per slaaf uitbetaald. Zunder stelt dat het geld aan de slachtoffers had moeten worden gegeven. Dat is niet gebeurd. Het totale bedrag hiervoor in euro’s van 2006 bedraagt 13 miljard. Zo komt hij tot een totale schatting van 50 miljard aan herstelbetalingen die Nederland aan Suriname en de slachtoffers van het Nederlands kolonialisme in Suriname zou moeten uitkeren.
    Niks rancune, maar zakelijk onderbouwd met feiten en toetsbare veronderstellingen.Ramdas schetst een rancuneuze klaagsfeer op het symposium, alsof een verzameling van radikalen bij elkaar was die maar wat riepen. Bovendien zou Henry Louis Gates voor verrader zijn uitgemaakt. Er bestaat een integraal audioverslag van het symposium. Hierdoor kunnen we dit verzinsel van Ramdas eenvoudig weerleggen.

    Anil Ramdas denkt dat een excuusje van de koningin en het opnemen van een plaatje van één erge vorm van mishandeling – de Spaanse bok – in de geschiedenisleerboeken voldoende moet zijn om deze misdaad tegen de menselijkheid een plaats te geven in de Nederlandse geschiedenis. Wat een simplistische opinie.
    Maar ook daar heeft hij recht op.

    Sandew Hira (International Institute for Scientific Research)
    Delano Veira (Ons Suriname)

    Sandew Hira heeft in zijn wekelijkse column voor de Surinaamse nieuwssite Starnieuws Anil Ramdas uitgedaagd voor een openbaar debat naar aanleiding van zijn kritiek.

    Een deelnemer aan het congres heeft ons de volgende reactie gestuurd:
    Zoals Anil Ramdas het artikel in NRC heeft geschreven maakt hij bij mij de indruk van een oplichter.
    Waarom:
    A. Omdat hij onvoorbereid op het symposium aanwezig was. (Hij wist niet eens wie de organisatoren waren).
    B Het eerste deel van het symposium heeft hij niet bijgewoond (Hij kwam in de pauze binnen) dus kan hij niets objectiefs daarover schrijven. Zeker niet uit eigen observatie.
    C. Tot het moment dat ik aanwezig was heb ik niets gemerkt van rancune of haat.
    Integendeel heerste er een sfeer van volwassenheid en zakelijkheid,waarbij de voorzitter op voortreffelijke wijze de discussie in goede banen leidde.
    Ik kan niet anders concluderen dat Anil zijn fantasie, voortgesproeid uit vooroordeel, de vrije loop heeft gelaten.
    Hiermee bevestigt hij opnieuw zijn vooringenomen positie ten aanzien van onderwerpen die de Surinaamse gemeenschap aangaan, zoals het kolonialisme in al zijn verschijningen.
    Anil hoefde helemaal niet van huis te gaan om te schrijven wat hij geschreven heeft.
    Anil schrijft voor en via een van de spreekbuizen van een groep die het debat over het kolonialisme en de slavernij tracht te monopoliseren en denkt of hoopt zo carriere te kunnen maken.
    Het zou van journalistieke correctheid en moreel hoog nivo getuigen indien de de redactie van NRC zich zou hebben ingespand om na te gaan hoe het artikel tot stand is gekomen.
    Ik denk dat ze zich door Anil opgelicht gevoeld zou hebben.
    Anil zegt dat een prent van de Spaanse bok in de geschiedenisboeken en excuses van de Koningin voldoende zijn.
    Ik wil even erop wijzen dat de VN de slavernij hebben bestempeld als zijnde een misdaad tegen de menselijkheid, die driehonderdjaar lang geduurd heeft en direct en indirect 600 miljoen slachtoffers heeft geeist.
    Stel dat wij rancuneus en hatelijk bezig waren na een misdaad van zo,n omvang dan zou ons toch niets te verwijten vallen.
    Maar dat zijn we niet en we blijven op ons hoog moreel nivo.

    Alfons Wielingen.