Dekolonisatie van de universiteit en diversiteitsbeleid

Sandew Hira

Inleiding

Overal in de wereld staat dekolonisatie van het hoger onderwijs hoog op de agenda. Op 17-18 augustus 2016 organiseerde de University of South Africa (Unisa) een conferentie over dekolonisatie van de universiteit. Ramon Grosfoguel, C.K. Raju, Nelson Maldonado-Torres en mijn persoon hielden keynote speeches. In dit artikel bouw ik voort op die bijdragen en zal ingaan op de relatie tussen dekolonisatie van de universiteit en diversiteitsbeleid.

Wat is kolonisatie van de universiteit?

Een beweging die de universiteit wil dekoloniseren moet beginnen om de vraag te stellen: wat houdt kolonisatie van de universiteit in? Als je geen analyse heb van wat kolonisatie van de universiteit inhoudt, dan heb je ook geen beleid over wat dekolonisatie zou moeten inhouden. Zonder die analyse krijg je een samenraapsel van bestaande protesten tegen patriarchaat, dierenonderdrukking, klassenonderdrukking, racisme, LGTB-onderdrukking die voorzien wordt van een nieuwe label – dekolonisatie – zonder dat het geworteld is in een dekoloniale analyse en zonder dat het iets nieuws toevoegt aan de theorie en praktijk van dekolonisatie.

De dekoloniale visie op de universiteit die we verdedigen is dat kennisproductie sinds de Witte Verlichting in Europa gekoloniseerd is geweest. Dat betekent dat wat gepresenteerd wordt als wetenschap – een ‘objectieve’ visie op natuur en samenleving – in wezen ideologie is – een ‘subjectieve’ kijk op natuur en samenleving die de werkelijkheid van kolonialisme goedpraat.

Die ideologie komt tot uitdrukking in concepten, theorieën, terminologie, een framing van verhalen met een logica en selectief gebruik van empirische gegevens, een koloniale methodologie en epistemologie en een ethiek die superioriteitsideeën over de kolonisator omvat. De universiteit is het kennisinstituut dat de autoriteit van kennisproductie uitdraagt. Daar worden de koloniale kennis geproduceerd met een air van autoriteit die onaantastbaar lijkt. Daar wordt die kennis overgedragen aan studenten.

Kolonisatie van kennisproductie is onderdeel van mental slavery, van de kolonisatie van de geest. Dekolonisatie van kennisproductie betekent een fundamentele kritiek op koloniale kennisproductie, een aanval op de autoriteit van kennisproductie door kritiek te leveren op de werken van de docenten op de universiteiten en de productie van alternatieve kennis.

Die kritiek heeft betrekking op alle stromingen in de Eurocentrische kennisproductie, inclusief marxisme en intersectionaliteit.

Speerpunten van dekolonisatie van de universiteit

Er zijn drie speerpunten in de dekolonisatie van de universiteit:

  1. De systematische productie van kritiek op Eurocentrisme. Hiervoor hebben we een dekoloniale methodologie ontwikkeld. De kritiek heeft betrekking op de bovengenoemde zaken: concepten, theorieën, terminologie, framing, logica, selectief gebruik van empirische gegevens, koloniale methodologie, epistemologie en ethiek. Een systematische kritiek houdt in dat de focus ligt op de aangeboden lesstof van de docenten: een kritiek op de gebruikte en aanbevolen literatuur en de colleges. Studenten en docenten zouden zich moeten buigen over de lesstof en die kritiek produceren op schrift (artikelen, blogs) en in debatten met de mensen die de lesstof aanbieden. Een voorbeeld hiervan is de kritiek die gestart is door Emma-Lee Amponsah op de Vrije Universiteit over de lesstof van de Griekse oudheid. Dat is een model dat overal gebruikt kan worden. Zie: https://iisr.nl/debat–oudheid/.
  2. De systematische ontwikkeling van alternatieve dekoloniale kennis. Overal in de wereld wordt alternatieve dekoloniale kennis geproduceerd en de nieuwe fundamenten gelegd voor oude en nieuwe vakgebieden. Dit is een tweede focus voor dekolonisatie van de universiteit.
  3. De vertaling van dekoloniale kennis naar beleid. Wat is de implicatie van de kritiek en de nieuwe kennis voor beleid van sociale bewegingen? Dekolonisatie van de universiteit betekent confrontatie met de macht: de macht van docenten en de macht van universiteitsbesturen. Dekolonisatie is niet mogelijk zonder de confrontatie van de macht. Dekolonisatie is geen dialoog, maar strijd. Strijd is discussie, debat, kritiek op de fundamenten van koloniale ideologie die zich presenteert als wetenschap.

 

Daarnaast zijn er andere zaken die samenhangen met deze speerpunten zoals pedagogie (hoe wordt kennis verkregen en overgedragen via een dekoloniale epistemologie), de verhouding tussen universiteit en samenleving (ontwikkeling van gratis kennisdatabases via het onderwijs voor het publiek) en de rol van solidariteit (verbindingen tussen dekoloniale sociale bewegingen).

Diversiteitsbeleid van de universiteit

Dekolonisatie is verbonden aan kennisproductie, niet aan de demografie van een universiteit. Zo is dekolonisatie in Afrika niet verbonden aan het vraagstuk van etniciteit (de meerderheid is zwart) of evenredigheid maar aan de inhoud van het curriculum en van onderzoek.

Diversiteitsbeleid is verbonden aan de demografie, de bevolkingssamenstelling van de universiteit. Bij diversiteit komen de volgende vragen aan de orde:

  • Is de bevolkingssamenstelling van de universiteit een afspiegeling van de bevolking waarin zij opereert? Die vraag kan gespecificeerd worden naar studenten en docenten.
  • Is de universiteit inclusief voor studenten van kleur? Houden de voorzieningen rekening met de aanwezigheid van studenten van kleur, bijv. gebedsruimten voor moslims en hindoes, halal en vegetarisch voedsel in de kantine)? Worden de ervaringen van studenten en docenten van kleur meegenomen in het beleid van de universiteit (lesmethode, onderwerpkeuze voor onderzoek en onderwijs e.d.)? Worden studenten van kleur faciliteiten geboden voor organisatie (studentenverenigingen)?

Raakvlak diversiteit en dekolonisatie

Het is mogelijk om een universiteit te dekoloniseren zonder dat het iets met diversiteit te maken heeft. De dekolonisatie van Zuid-Afrikaanse universiteiten is daar een sprekend voorbeeld van.

Het is ook mogelijk om diversiteitsbeleid te ontwikkelen zonder de universiteit te dekoloniseren. Sommige Nederlandse universiteiten hebben een diversiteitsbeleid zonder deze te koppelen aan dekolonisatie.

Toch zijn er raakvlakken. Een onderdeel van diversiteitsbeleid is het meenemen van de ervaringen van studenten van kleur in het beleid van de universiteit. Die ervaringen hebben te maken met de geschiedenis van het kolonialisme. Wil je die ervaringen op een serieuze manier meenemen, dan moet je het vraagstuk van de invloed op het kolonialisme op de agenda zetten.

Een tweede raakvlak ligt op het terrein van de analyse van racisme. De theoretische analyse van diversiteitsbeleid ligt veelal in racisme als een probleem van interactie tussen witte en gekleurde mensen. Die interactie kun je op twee manieren beschouwen: als een zelfstandige kracht of als een symptoom van institutioneel racisme.

Als je het als een zelfstandige kracht beschouwt, dan krijg je analyses over microagression, white privilege, implicit bias, tokenism en alledaags racisme. Ze proberen een verklaring te geven van het gedrag van witte superioriteit maar zonder de institutionele basis aan te vallen. Bovendien is mental slavery geen belangrijk onderwerp in deze analyses. Daardoor worden ze tegenover institutioneel racisme geplaatst. De beleidsimplicatie is dat diversiteitsbeleid probeert instrumenten te ontwikkelen die deze interactie beïnvloeden door de universiteit inclusief te maken.

Als je het probleem van interactie ziet als een symptoom van institutioneel racisme, dan krijg je andere beleidsimplicatie. Je moet je buigen over zaken als mental slavery, het identificeren van de instituties die racisme produceren (waaronder kennisproductie) en het ontwikkelen van instrumenten die deze instituties afbreken of veranderen (quota-regelingen voor gekleurde docenten).

Diversiteitsbeleid kan twee kanten uit in relatie tot dekolonisatie. Het kan een afleidingsmanoeuvre zijn die dekolonisatie van de agenda afvoert door te concentreren op de algemene aspecten van diversiteit (demografie, voorzieningen, inclusiviteit, verbetering van de dagelijkse interactie tussen wit en gekleurd). Diversiteitsbeleid wordt in Nederland decennialang gevoerd. Maar nog steeds is de werkeloosheid onder mensen van kleur twee keer zo hoog als onder witte mensen. Diversiteitsbeleid is tot nu toe een instrument geweest om problemen te verdoezelen in plaats van ze aan te pakken. Nog steeds worden maatregelen voorgesteld die dertig jaar geleden ook werden voorgesteld: anoniem solliciteren, stageplaatsen, netwerken, dialoog en ontmoeting, mensen van kleur in advertenties, en onderzoek, veel onderzoek dat vooral veel witte onderzoekers aan een baan helpt. Op deze manier staat diversiteit tegenover dekolonisatie.

Diversiteitsbeleid kan een onderdeel zijn van dekolonisatie van de universiteit als dekolonisatie wordt gepositioneerd als manier om de ervaringen van gekoloniseerde studenten serieus te nemen. Het kan dan de deur openen naar een bredere kijk op dekolonisatie van de universiteit, namelijk dekolonisatie van kennisproductie. Zo wordt diversiteit onderdeel van dekolonisatie.

Diversiteitsbeleid en dekoloniaal activisme

Diversiteit is geen activisme, maar beleid. In de afleidingsvariant staan dialoog en het voorkomen van ongemak bij witte mensen voorop en wordt het afgezet tegenover dekolonisatie van de universiteit.

Dekoloniaal activisme heeft drie speerpunten zoals hierboven is aangegeven:

  • De ontwikkeling van fundamentele kritiek op de Westerse wetenschap.
  • De ontwikkeling van alternatieve fundamenten voor dekoloniale wetenschap.
  • De vertaling van kritiek en alternatief in beleid. Vanuit de analyse van institutioneel racisme zijn quota-regelingen een essentieel onderdeel van een dekoloniaal beleid in een multiculturele samenleving met onderdrukte groepen van kleur.

Voor dekoloniaal activisme heb je een dekoloniale docenten- en studentenbeweging nodig. Gegeven de machtsverhoudingen op de Nederlandse universiteiten betekent dit dat die beweging noodzakelijkerwijs voorbereid moet zijn op repressie. Stel je voor dat een gekleurde docent uitlegt in een artikel hoe koloniaal het materiaal is dat zijn witte collega doceert en dat dat niet wetenschappelijk, maar ideologisch is? Hoe lang zal het duren voordat die docent ontslagen wordt? Stel dat een student in een essay het werk van zijn of haar docent bekritiseert. Welke problemen roept die student niet over zich af?

Ondanks alle verhalen over de bevordering van kritisch denken en academische vrijheid weten docenten en studenten van kleur dat het moeilijk, zo niet onmogelijk, zal zijn om af te studeren of je baan te behouden als je begint met fundamentele kritiek op Nederlandse wetenschap(pers) vanwege de repressie die het afroept.

Het is dan ook niet zinvol om activisten bloot te stellen aan die repressie. Daarom is het nodig om een beweging te hebben waar mensen elkaar helpen om de kritiek te publiceren vanuit de anonimiteit. Met kritiek wordt de autoriteit van kennisproductie ter discussie gesteld en dus de macht uitgedaagd. Pas als je afgestudeerd bent en geen baan ambieer op een universiteit, kun je je naam bekend maken.

Als dat in de praktijk gebeurt, zal dat gek genoeg een stimulans zijn voor de krachten die pleiten voor diversiteitsbeleid, met name in haar variant van inclusiviteit. Dekolonisatie bevordert op deze manier diversiteit.

De huidige situatie in Nederland

Nederland kent verschillende studentenorganisaties die het onderwerp dekolonisatie van de universiteit bespreken. Maar we zijn nog niet in de fase van erkenning dat een dekoloniale beweging nodig is die de macht uitdaagt, rekening houdt met repressie in de strijd voor dekolonisatie en daarop is voorbereid.

De focus ligt op diversiteit en dialoog. Met de bezetting van het Maagdenhuis was er een opleving in de belangstelling voor dekoloniaal denken, maar die al snel in de richting van intersectionaliteit gegaan. Intersectionaliteit is geen dekoloniaal perspectief maar deel van de liberale stroming van de Europese Verlichting die individualisme als uitgangspunt in haar sociale analyse neemt. Intersectionaliteit daagt niet de macht van docenten en universiteitsbestuur uit, maar geeft paspoorten aan activisten. Je bent een goede activist als je intersectioneel bent. Ben je dat niet, dan ben je homofoob, patriarchaal etc. De vraag is niet “hou bouw je eenheid op tegen de heersende macht”, maar “wie heeft het juiste paspoort om mee te mogen praten”.

Internationaal is de situatie heel anders. Dekolonisatie van de universiteit is een hot issue en is nauw verbonden met sociale bewegingen buiten de universiteit. Er wordt veel werk verzet buiten Nederland. Misschien moeten we door de verkenningsfase heen waarin kennis genomen wordt van deze ontwikkelingen voordat er een beweging kan ontstaan die de macht durft uit te dagen.