De zoektocht naar verborgen zwarte geschiedenis van verzet

Mitchell Esajas

Deze zomer heeft New Urban Collective (NUC) een succesvolle crowdfunding campagne weten te realiseren waarmee  €20.853 is opgehaald door de bijdragen van meer dan 750 donateurs. Daarnaast is een delegatie van The Black Archives op studiereis gegaan naar de Verenigde Staten om op zoek te gaan naar verborgen zwarte geschiedenis van verzet en te leren van zwarte instituten die ervaring hebben met het conserveren en presenteren van zwarte geschiedenis.

Over the Black Archives

The Black Archives is opgericht door Jessica de Abreu, Mitchell
Esajas, Miguel Heilbron en Thiemo Heilbron. Sinds 2016 is The Black
Archives gevestigd in het pand van Vereniging Ons Suriname en is ook het archief van Vereniging Ons Suriname via The Black Archives
toegankelijk. Eerder, in 2015, openden we het New Urban Café, een
kleine ruimte in “de Verhalenkamer” in Amsterdam-Noord. Hier kon men terecht om de boekencollectie van Waldo Heilbron in te zien en we organiseerden er kleinschalige bijeenkomsten.  Er pasten immers niet meer dan 12 mensen tegelijk in de ruimte. Vanaf het begin was het echter duidelijk er behoefte was aan een plek waar het werk van zwarte denkers, activisten, schrijvers en wetenschappers centraal stond.

The Black Archives bevindt zich in het pand van de Vereniging Ons Suriname in Amsterdam Oost. Het groeiend archief bestaat momenteel uit meer dan 4.000 bijzondere historische boeken, documenten, foto’s, films en artefacten over de Surinaamse en zwarte geschiedenis in Nederland; een geschiedenis die nog erg onderbelicht is en waar vele verhalen lang verborgen zijn gebleven. Wist je bijvoorbeeld dat een Surinaamse arbeidersvereniging in de jaren ’30 al acties organiseerde in solidariteit met Ethiopiërs die tegen Italiaans fascisme en kolonialisme vochten? En wist je dat verschillende Surinaamse activisten sinds deze periode nauwe banden hadden met antikoloniale verzetsbewegingen in de VS en het Afrikaanse continent. Wij wisten dit in elk geval niet, en dat geldt voor velen. In the Black Archives hebben we archiefstukken die getuigenissen van dit bijzondere verleden zijn.

Heilbron was antropoloog die onder meer onderzoek deed naar de erfenis van de slavernij en geschiedschrijving over het koloniale verleden. Zo schreef hij in het boekje De Toekomst van het Verleden: “Wat als ‘de geschiedenis’ beschouwd wordt en wat vanuit die geschiedbeelden als ‘het erfgoed’ wordt gezien, is veel minder vanzelfsprekend dan op het eerste gezicht zou kunnen lijken. Want ‘de geschiedenis’, die ons de weg zou kunnen wijzen naar het erfgoed is in verschillende opzichten het geschiedbeeld, dat zelf erfgoed is. Het is namelijk de heersende (re)constructie van het verleden, die deel is van de nationale identiteit, die op haar beurt weer vaak deel is van het zich afzetten tegen anderen. (…) Bovendien wordt dit geschiedbeeld beheerst door zoiets als een ‘canon’ van de geschiedenis. Daarin is door elites een set samengesteld van hoogtepunten, die de ideale waarden vertegenwoordigen van de betreffende gemeenschap.”

Heilbron had de ambitie om de manier waarop er over de geschiedenis wordt geschreven te veranderen van een eurocentrisch perspectief naar een perspectief waarin verschillende perspectieven op de geschiedenis de ruimte kregen. Met the Black Archives beogen we het werk van Heilbron voort te zetten door zwarte perspectieven en verhalen, die onderbelicht blijven in het onderwijs, breder in de samenleving zichtbaar te maken. In een samenleving waarin het koloniale en slavernijverleden en de erfenis daarvan nog stelselmatig wordt verzwegen én witheid wordt verheerlijkt hebben we een plek gecreëerd waar het intellectuele werk van zwarte schrijvers, het revolutionaire gedachtegoed van zwarte verzetsbewegingen en de inspirerende woorden van zwarte auteurs centraal staat.

De vondst van een historische schat

In januari 2016 verhuisden wij naar het pand van de Vereniging Ons Suriname, de oudste Surinaamse zelforganisatie van Nederland. In een ruimte op de derde verdieping van het pand scheen ook een collectie boeken en documenten te liggen. Wat er precies lag wisten we niet; de ruimte was een grote chaos. Het lag vol met oude dozen en kasten die door de dikke lagen stof de indruk gaven dat ze de afgelopen decennia in de vergetelheid waren geraakt. We hadden echter dringend ruimte nodig voor onze boeken dus maakten we een deal met de vereniging: als wij hen hielpen de ruimte op te ruimen konden wij onze boeken erbij plaatsen. Terwijl we bezig waren orde in de chaos te scheppen kwamen we echter bijzondere boeken en documenten tegen. Een oude Time magazine uit 1963 met James Baldwin op de cover, programma boekjes van Keti Koti emancipatie herdenkingen uit de jaren ’50 én toen we een boek van de beroemde poet Langston Hughes met zijn handtekening vonden wisten we dat we een schat hadden gevonden. Veel van de schatten kwamen uit dozen waar de naam ‘Huiswoud’ op stond geschreven. Een deel van de collectie bleek verzameld te zijn door Hermine en Otto Huiswoud. Zo begon onze zoektocht naar de herkomst van deze archiefstukken en het uitzonderlijke verhaal van de Huiswouds.

Hermine en Otto Huiswoud: vergeten zwarte revolutionairen

Otto Huiswoud is geboren in 1893. Zijn vader heeft nog als tot slaaf gemaakte moeten werken onder het Nederlandse koloniale bewind. Otto was een nieuwsgierige jongen en belandde op zestienjarige leeftijd als assistent van de kapitein op een schip dat Nederland als eindbestemming had. Hij zou deze eindbestemming echter niet direct bereiken omdat hij in New York aan wal trad. In New York kwam hij al snel in aanraking met socialistische literatuur en mensen die politiek actief waren zoals Hubert Harrison, een Afro-Amerikaan met wortels in het Caribische eiland St. Croix die bekend kwam te staan als “the Voice of Harlem Radicalism”. Het duurde niet land tot Huiswoud zelf werd ook politiek actief. In 1919 was hij de enige zwarte medeoprichter van de Communist Party of America (CPUSA). Ook werd hij actief in de African Blood Brotherhood. In 1922 reisde hij als afgevaardigde namens de CPUSA naar het Vierde Wereldcongres van de Comintern in Moskou. Samen met de Jamaicaanse poet Claude McKay spande hij zich in om “the Negro Question” op de agenda van de partij te krijgen.

Zwarte communisten en “the Negro question”

Vele zwarte activisten, zoals Huiswoud en McKay, haalden inspiratie uit de Oktoberevolutie in Rusland van 1917, socialistische ideologie en het streven naar een wereldrevolutie waarin arbeiders de imperiale machten en het systeem van kapitalisme omver zouden werpen. Op basis van de socialistische theorie stelden ze dat “the Negro question”, de onderdrukking van mensen van Afrikaanse herkomst in de hele wereld, fundamenteel een economisch probleem was waarin zwarte mensen als een bron van goedkope arbeid werden gebruikt door de kapitalistische klasse.[1] Het organiseren en mobiliseren van zwarte mensen in de VS en kolonies in Afrika en het Caribisch gebieden zagen ze als een essentiële stap om de wereldrevolutie tot stand te brengen. Daarnaast zagen ze solidariteit tussen zwarte en witte arbeiders als een noodzakelijk middel om te revolutie tot stand te brengen. Concurrentie tussen de arbeiders en de erfenis van slavernij dat zich uitte in vicieuze vormen van racisme en discriminatie verdeelde de arbeidersklasse volgens zwarte communisten. Zo werden zwarte arbeiders vaak niet toegelaten tot vakbonden, kregen ze minder betaald voor het zelfde werk en was er sprake van segregatie in verschillende publieke en private voorzieningen zoals scholen en zwembaden. Het racisme uitte zich in deze periode op zeer gewelddadige manier door de lynchpraktijken waarmee zwarte gemeenschappen stelselmatig geterroriseerd werden. Het was een periode waarin witte suprematie expliciete en gewelddadige vormen aannam in de VS en waarin Europese mogendheden het grootste deel van het Afrikaanse continent, Zuid-Amerika en het Caraïbische gebied onder koloniale controle had. Er was nog weinig sprake van georganiseerd verzet; verzet was immers levensgevaarlijk. De Russische revolutie en de communistische visie dat een eeuwenoud imperium omver had geworpen en openlijk opriep tot bevrijding van alle onderdrukte volkeren was dan ook een aanlokkelijk vergezicht. Zwarte radicalen zagen de wereldrevolutie als een kans om zich te bevrijden.  Huiswoud was één van de vele zwarte radicalen die zich in deze periode aansloot bij de Communistische beweging om de strijd aan te gaan voor de wereldrevolutie. In de periode voor de Tweede Wereldoorlog wist hij een prominente carrière als professioneel revolutionair op te bouwen waarbij hij onder meer de wereld rond reisde om zwarte vakbondsbewegingen op te zetten en met elkaar te verbinden. Zo was hij van 1931 tot 1937 voorzitter van de International Trade Union Committee of Negro Workers (ITUCN). Als redacteur van hun blad, the Negro Worker, had hij contact met zwarte communisten in de VS, Europe, het Afrikaanse continent, het Caraïbische gebied en in mindere mate Latijns-Amerika.

Garvey

Hoewel vele zwarte radicalen die wilden strijden voor vrijheid hun heil vonden in het communisme waren er ook andere visies, stromingen en bewegingen. De voornaamste zwarte emancipatie beweging die in dezelfde periode opkwam was de Universal Negro Improvement Association (UNIA) onder leiding van Marcus Garvey. Hoewel Garvey reeds in Jamaica was begonnen richtte hij in hetzelfde jaar nadat de Oktoberrevolutie plaatsvond, in 1917, een divisie in de Verenigde Staten op. De directe aanleiding was de bloedige “East St. Louis riot” waarbij 40 zwarte Amerikanen door racistisch geweld waren omgekomen, nota bene vanwege een conflict tussen zwarte en witte arbeiders. Witte arbeiders waren bang dat zwarte arbeiders hun banen in de aluminium industrie zouden overnemen.[2] In tegenstelling tot de zwarte communisten geloofde Garvey niet dat “the Negro Question” fundamenteel een economische kwestie van klassenstrijd was waarbij solidariteit met witte arbeiders vereist was. Bij Garvey stond “race first”; als voorvechter van zwart nationalisme geloofde hij dat zwarte mensen geëmancipeerd konden worden door hun eigen moderne staten op te bouwen in Afrika. “Africa for  the Africans, at home and abroad” was zijn motto. Met de fameuze Black Star shipping line beoogde hij de handel tussen verschillende zwarte gemeenschappen te bevorderen en middels de krant “the Negro World” wist hij miljoenen zwarte mensen te bereiken. Garvey’s  UNIA heeft tot nu toe de grootste massabeweging van zwarte mensen in de geschiedenis gehad. Op haar hoogtepunt  had de beweging naar schatting een miljoen leden in de VS, het Caribische gebied en Europa. Wegens persoonlijke én politieke omstandigheden, waaronder felle strijd met zwarte communisten en veiligheidsdiensten, zijn Garvey en de UNIA relatief snel weer ten onder gegaan. Hij werd in 1923 veroordeeld wegens fraude en in 1927 naar Jamaica gedeporteerd. De UNIA is er nooit bovenop gekomen maar de immense ideologische invloed van Garvey is tot vandaag de dag zichtbaar geweest in de visie van zwarte emancipatiebewegingen. Zijn woorden zijn vereeuwigd in het welbekende lied van Bob Marley, Redemption song: “Emancipate yourselves from mental slavery, none but ourselves can free our minds!” Hoewel Garvey geen wereldrevolutie nastreefde, zoals de zwarte communisten, heeft zijn visie en beweging voor een revolutie in de geest van vele zwarte mensen gezorgd. Zij leerden na eeuwenlange racistische indoctrinatie trots te zijn op zichzelf, hun huidskleur en hun Afrikaanse achtergrond.

Het debat tussen Garvey en Huiswoud

Tijdens ons onderzoek kwamen tot de bijzondere ontdekking dat Huiswoud en Garvey elkaar kenden. Hoewel ze allebei de emancipatie van zwarte mensen nastreefden, hadden ze tegengestelde visies op de manier waarop die emancipatie gerealiseerd kon worden. In 1927 bezochten Otto en Hermine in opdracht van de Comintern een aantal Caribische en Zuid-Amerikaanse landen: Trinidad, Curaçao, Haïti, Colombia, Suriname, Brits-Guyana én Jamaica. In Jamaica vond in dezelfde periode een congres van de UNIA plaats, die Garvey nieuw leven probeerde in te blazen. Huiswoud zag zijn kans schoon om Garvey tot een publiek debat uit te dagen in het hol van de leeuw, in zijn thuisland en tijdens zijn eigen congres. Garvey accepteerde het debat. Het debat werd groots aangekondigd in de Jamaicaanse krant, the Gleaner. Huiswoud zou de volgende stelling verdedigen: “The Negro problem can only be solved by International Labour Co-Operation between White and Black Labour”. Garvey stond lijnrecht tegenover Huiswoud. In een verslag van het debat in dezelfde krant enkele dagen later, getiteld “How can the Negro problem be solved?”, stond de visie van Huiswoud en de zwarte communisten duidelijk beschreven: “Mr. Huiswoud moved for the affirmative. He said that he believed that the negro problem could only be solved through international cooperation of the workers, black, white and yellow The issue meant the relationship of the black and white, living side by side, the relationship of master and slave. It was an exploitation of negroes by the white ruling class with the only one object in view the securing of super-profits. (…) The Negro problem was definitely a class problem, fundamentally a class one and not a race one, for race served to intensify the situation, and gave an impetus to the further exploitation of the negro.”

Garvey verdedigde daarentegen zijn positie dat zwarte mensen zich niet slechts moesten richten op arbeid maar ook kapitaal moesten vergaren zodat ze hun eigen imperium konden starten. Garvey won het debat maar volgens archiefstukken wist Huiswoud in het hol van de leeuw toch een aantal mensen voor zich te winnen. Hij keerde een jaar later terug om zwarte arbeiders te ontmoeten maar werd door de autoriteiten als “communist agitator” gezien en tegengewerkt.

De relevantie van het debat

Hoewel het debat tussen Garvey en Huiswoud 90 jaar geleden plaatsvond, in 1927, is het vraagstuk, “the Negro Question”, anno 2017 nog erg relevant. Wereldwijd, van het Afrikaanse continent, tot de Verenigde Staten, Europa en het Caraïbische gebied, bevindt het gros van de mensen van Afrikaanse herkomst zich onderaan de maatschappelijke ladder. Ondanks het feit dat bepaalde doelen van zowel Huiswoud als Garvey zijn gerealiseerd leeft het overgrote deel van de mensen van Afrikaanse herkomst onder erbarmelijke omstandigheden. Na de dekolonisatiegolf in de jaren ’50 en ’60, waarin zowel zwart nationalisme als communistische geïnspireerde emancipatiebewegingen, een belangrijke rol speelden, zijn de meeste Afrikaanse en Caraïbische landen politiek onafhankelijk geworden. Economisch gezien zijn vele landen echter nog in een afhankelijke positie waarin grondstoffen worden geëxploiteerd door westerse bedrijven die grote winsten maken terwijl het gros van de bevolking er niet van profiteert. In vele Caraïbische en Afrikaanse landen is er een kapitaalkrachtige klasse van zwarte mensen ontstaan. In vele gevallen is er een kleine groep die  van de rijkdom geniet terwijl de massa in armoede leeft of met zeer beperkte middelen moet zien te overleven. Zo bleek uit onderzoek dat er meer dan 160.000 mensen in Afrika zijn die een vermogen van meer dan $1 miljoen bezitten terwijl het bruto nationaal inkomen per hoofd nog relatief laag is en ongeveer de helft van de kinderen in de regio onder de Sahara in extreme armoede, $1.90, per dag leven.[3] Het gemiddelde inkomen in ‘westerse’ landen is hoger waardoor extreme armoede minder voorkomt maar de inkomens- en vermogensongelijkheid is nog gigantisch. Volgens onderzoekers zou het 228 jaar duren om de kloof in vermogensongelijkheid tussen zwarte en witte gezinnen in de VS te dichten.[4] In the New Jim Crow beschrijft Michelle Alexander hoe, ondanks de overwinningen van de Civil Rights Movement, een aanzienlijk deel van de Afro-Amerikaanse bevolking vast zit in een “raciale onderklasse”. Ondanks het feit dat er een bovenklasse van vermogende Afro-Amerikanen is ontstaan reproduceert het systeem van massa-gevangenschap, “the New Jim Crow” raciale ongelijkheid. Er zijn momenteel meer Afro-Amerikanen in de gevangenis of in de reclassering dan dat er in 1850 tot slaaf gemaakt waren; een kwart van de Afro-Amerikaanse bevolking leeft onder de armoedelijn.[5] Hoewel de extreme vermogens- en inkomensongelijkheid in Nederland minder sterk is dan in de VS en extreme armoede nauwelijks voorkomt is er ook hier sprake van raciale ongelijkheid. Zo leeft, volgens het CBS, 12% van de Surinaamse Nederlanders en 20% van de Caraïbische Nederlanders in armoede ten opzichte van 5% van de mensen van Nederlandse origine. Over mensen van het Afrikaanse continent zijn de cijfers minder makkelijk te vinden.

Tijdens onze studiereis werden we door de gebeurtenissen in Charlottesville wederom op een gewelddadige manier eraan herinnerd dat het probleem van witte suprematie nog niet tot het verleden behoort. Integendeel, het racisme en de witte suprematie dat zo openlijk getoond werd in de tijd dat Huiswoud en Garvey leefden lijkt een comeback te hebben gemaakt. “The Negro Question” is net zo relevant als 90 jaar geleden maar wat kunnen we leren van de levens van de verschillende bewegingen die hebben gestreden? Wie had gelijk vanuit historisch perspectief, Garvey, Huiswoud of zat er in elk van hun visies een kern van waarheid? Hoe komt het dat velen van ons Garvey wel kennen maar nog nooit van Huiswoud hebben gehoord en wat is de legacy van Hermine en Otto Huiswoud in Nederland?

De komende weken gaan wij verder met ons onderzoek naar Hermine en Otto Huiswoud. Op 25 november 2017 opent de expositie over de twee zwarte revolutionairen die velen zijn vergeten.  Bezoek voor meer informatie onze website www.theblackarchives.nl.

[1]Although the Negro problem as such is fundamentally an economic problem, notwithstanding, we find that this particular problem is aggravated and intensified by the friction which exists between the white and black races. It is a matter of common knowledge that prejudice as such, although born from the class prejudice that any group takes in society, notwithstanding the question of race, does play an important part. Whilst it is true that, for instance, in the United States of America the main basis of racial antagonism lies in the fact that there is competition of labor in America between black and white, nevertheless, the Negro bears a badge of slavery on him which has its origin way bak in the time of his slavery. Hence you find that this particular antagonism on the part of the white workers to the black workers assumes this particular form because of this very fact.” – Huiswoud, 1922

[2] Ida B Wells schreef hierover? The renowned journalist Ida B. Wells reported in The Chicago Defender that 40–150 African-American people were killed during July in the rioting in East St. Louis.[14][18] The NAACP estimated deaths at 100–200. Six thousand African-Americans were left homeless after their neighborhood was burned.  https://en.wikipedia.org/wiki/East_St._Louis_riots

[3] https://www.theguardian.com/global-development/datablog/2015/jul/31/africa-wealth-report-2015-rich-get-richer-poverty-grows-and-inequality-deepens-new-world-wealth; https://www.theguardian.com/global-development/2016/oct/05/nearly-half-all-children-sub-saharan-africa-extreme-poverty-unicef-world-bank-report-warns

[4] https://www.thenation.com/article/the-average-black-family-would-need-228-years-to-build-the-wealth-of-a-white-family-today/

[5] http://www.reimaginerpe.org/20years/alexander