WHITE PRIVELEGE OFTEWEL DE ONZIN VAN HET VERANDEREN VAN ONRECHT IN VOORRECHT – ANTWOORD AAN DYAB ABOU JAHJAH

Sandew Hira
21-12-2016

Inleiding

Stel je eens voor. Je bent Jood, woont in Duitsland onder Hitler en wordt gedwongen om een Davidster te dragen. Dan komt een Duitser langs en toont zijn solidariteit met je. In plaats van te roepen: “Hier is sprake van een groot onrecht!”, roept hij: “Hier is sprake een groot voorrecht voor Duitsers. Zij hoeven geen Davidster te dragen!” Hoe zou je ernaar kijken?

Je zou denken dat dit een grote grap is uit een standing comedy show over Nazi-Duitsland. Je zou het echt niet serieus nemen.

Je bent een persoon van kleur in Nederland. Elke dag maak je mee dat jij of iemand uit je directe omgeving bij een sollicitatie moet toekijken hoe een wit persoon met dezelfde kwalificaties als jij de baan krijgt waar je beiden op hebt gesolliciteerd. Je weet dat dit niet ligt aan je kwalificatie maar aan een onrechtvaardig racistisch systeem. Elke dag moet je horen hoe Wilders je beledigt en vernedert en vervolgens ook nog eens door een rechter veroordeeld wordt maar geen straf krijgt. Je weet dat als jij Wilders zou beledigen, je achter de tralies zou belanden en voelt diep in je binnenste dat dit onrecht is. Elk jaar rond Sinterklaas worden zwarte mensen massaal beledigd en geschoffeerd in een nationale optocht, op nationale televisie en in winkels en kantoren over het hele land. Als je er iets van zegt, wordt je met de dood bedreigd. Je weet dat dit onrecht is.

Vervolgens staat een witte vrouw als Sunny Bergman op en verandert het verhaal over onrecht en roept: “Dit gaat niet over onrecht, maar over voorrecht!”. En als je als een persoon van kleur zegt: “Hé, maar dit is onzin”, staan witte en gekleurde mensen op en roepen in koor: “Dat mag je niet doen! Blijf af van onze Sunny!”

Om het in de (scheld)woorden van Dyab Abou Jahjah, leider van Movement X te zeggen: “Hey look, a white woman is sympathising with our struggle and trying to break some taboos by explaining the notions of “black-facing” and “white privilege” to the average white person, sparking hatred and anger and being considered a traitor… she is putting her carrier at risk by touching subjects that make her less popular even in so called progressive milieus. How dare she! let’s go destroy her! Because who needs allies, and fellow travellers, let’s just make more enemies! Grow the fuck up… #Puberal #SelfDefeating”[1]

Dit is geen standup comedy. Het gebeurt echt!

In deze bijdrage zal ingaan op de volgende punten:

  1. De theoretische fouten in het concept van white privilege.
  2. De praktische implicaties van het concept van white privilege.
  3. De kwestie van strategie en bondgenootschap in de anti-racisme strijd.

1. De theoretische fouten in het concept van white privilege

Het concept van white privilege heeft twee theoretische fouten.

Ten eerste, het verandert witte medeplichtigheid aan racisme in wit onschuld. Laat me een eenvoudig voorbeeld nemen. Een belangrijke erfenis van institutioneel racisme zit vandaag in de arbeidsmarkt. De onderstaande grafiek toont aan dat een kwart eeuw diversiteitsbeleid in Nederland geen wezenlijke verandering heeft gebracht in de racistische structuren op de arbeidsmarkt. Waren in de eerste jaren de verschillen in werkeloosheidspercentage ook te verklaren uit verschillen in opleidingsniveau, tegenwoordig zijn die verschillen in opleidingsniveau klein en gaat het echt om racisme op de arbeidsmarkt.

Nedwerkloosheid

Wie is verantwoordelijk voor deze situatie? Het zijn niet de mensen van kleur die in de structuren van werving en selectie zitten. Het zijn witte mensen die verantwoordelijk zijn voor deze situatie omdat ze in die structuren zitten.

De analyse van white privilege maakt die medeplichtigheid onzichtbaar door een verhaal te construeren van twee mensen die solliciteren – een witte en een zwarte – en de keuze een kwestie van wit voorrecht te laten zijn in plaats van witte onderdrukking. De witte selecteur is vervangen door een witte sollicitant die part noch deel heeft gehad aan het selectieproces.

Ironisch genoeg pretendeert de theorie van white privilege dat het racisme zichtbaar maakt, maar het tegendeel is waar. De witte medeplichtigheid aan racisme is onzichtbaar gemaakt omdat het verhaal is veranderd in een verhaal over een witte onschuldige die wel profiteert van, maar niet verantwoordelijk is voor racisme. Er wordt een scheiding gemaakt tussen de witte persoon die profiteert en een onzichtbaar systeem dat die voorrecht mogelijk maakt, terwijl voorrecht en medeplichtigheid in werkelijkheid direct en nauw met elkaar verbonden zijn. Daarmee bevordert het concept van white privilege het idee van witte onschuld.

In de theorie van white privilege krijg je uitspraken als “ik maak meer kans op een baan als ik solliciteer dan mijn zwarte kennissen”, dus zonder de toevoeging “omdat mijn witte tante in de sollicitatiecommissie zit.” Abou Jahjah gaat al enthousiast applaudisseren voor Sunny Bergman bij de eerste zin. De toevoeging willen ze liever verzwijgen.

De tweede fout in de theorie van white privilege is de verandering van onrecht in voorrecht. Eeuwenlang hebben gekoloniseerde volkeren met hun intellectuele leiders analyses gemaakt van racisme: aard, ontstaan, ontwikkeling. Er is een traditie opgebouwd van analyses die gebaseerd zijn op het ontleden van mechanismen van institutioneel racisme waarbij begrippen als onrecht, onderdrukking en uitbuiting voorop staan en hun oorsprong vinden in kolonialisme en slavernij. Als je in die traditie zit, dan weet je dat racisme gaat om vernedering, uitbuiting, onderdrukking van mensen van kleur. Je analyseert die mechanismen en instituties van onrecht. White privilege zet de zaak op zijn kop. Onze zorg is niet meer de onderdrukte mens. Onze zorg is het ongemak en de onschuld van de onderdrukkers! We strijden niet meer tegen onrecht. We moeten gaan strijden tegen voorrecht. Hoe krom wil je het hebben?

2. De praktische implicaties van het concept van white privilege

Wat zijn de praktische implicaties van de verandering van de strijd tegen racisme in een strijd tegen onrecht naar een strijd tegen voorrecht?

Het deradicaliseert de strijd tegen racisme. In plaats van de focus te leggen op de organisatie en empowerment van de gemeenschappen van kleur moeten we ons gaan druk maken over hoe wij een inlevingsvermogen moeten gaan ontwikkelen om meer begrip te hebben voor witte mensen die worstelen met hun “witte voorrechten”. Ons probleem moet kennelijk nu zijn hoe we white saviour Sunny Bergman moeten ondersteunen als diehard racisten haar bekritiseren. Hoe zit het met mensen van kleur die al eeuwenlang bekritiseerd worden omdat ze de witte woede niet willen behagen? Sinds wanneer is dat minder belangrijk geworden dan het slachtofferschap van Sunny Bergman?

Zwarte documentairemakers die niet eens een baan kunnen krijgen vanwege een systeem van onrecht moeten hun sympathie gaan betuigen voor white saviour documentairemaker Sunny Bergman die opereert in een systeem van voorrecht. Dat is de wereld op zijn kop. Niet Sunny Bergman moet gevraagd worden om te zeggen: “Deze documentaire had gemaakt kunnen worden door een zwarte filmmaker, maar dat is niet gebeurd omdat ik mijn witte voorrecht om het te maken heb opgeëist.” De zwarte documentairemaker moet geleerd worden om te zeggen: “Dankjewel Sunny voor deze documentaire” en vervolgens ook getraind worden om de toevoeging weg te laten “die ik beter had kunnen maken dan jij, omdat ik een betere theorie over racisme heb”.

3. De kwestie van strategie en bondgenootschap in de anti-racisme strijd

Met de opkomst van extreem-rechts en de neergang het Westers kolonialisme zullen de gemeenschappen van kleur de grootste klappen krijgen. Extreem-rechts richt zich niet alleen op racisme. Het richt zich ook op de linkse beweging die strijdt tegen het kapitalisme. In die strijd is een bondgenootschap van de gekleurde gemeenschappen met linkse krachten in de witte gemeenschap van cruciaal belang.

Waarop moet zo’n bondgenootschap gebaseerd worden?

Ten eerste op een program van eisen. Een cruciaal onderdeel heeft betrekking op arbeid en inkomen: de noodzaak van quota-regelingen. De eis voor quota-regelingen moet gekoppeld worden aan de eis om gelden die besteed worden aan gemeenschappen van kleur te gunnen aan mensen van kleur. Anti-racisme bureaus die nu vooral door witte mensen worden bemenst, moeten door mensen van kleur worden bemenst, en niet alleen de positie van stagiaire, maar ook de positie van directeur. Documentaires gewijd aan de gemeenschappen van kleur moeten door mensen uit die gemeenschappen worden gemaakt. Bij vrouwen is dat vanzelfsprekend. Ik moet nog eens zien dat bureaus voor vrouwenemancipatie voornamelijk door mannen zouden worden bemenst.

Hierover moeten witte linkse organisaties het eens zien te worden met organisaties uit de gekleurde gemeenschappen.

Ten tweede, de erkenning dat er een diversiteit aan analyses is. We weten dat sommige analyses wel toegang krijgen in de mainstream media en andere niet. In de anti-racisme beweging kun je niet doen alsof de analyse van White Privilege de enige correcte analyse is en dat kritiek daarop gelijk staat aan onvolwassenheid zoals Abou Jahjah in zijn bijdrage stelt.

Ten slotte, de anti-racisme beweging moet gekenmerkt worden door een vrijheid van debat. Een kritiek op een theorie moet niet gebracht worden als een kritiek op een persoon. Het gaat niet om de persoon van Sunny Bergman. Het gaat om de theorie van white privilege.

 

Op deze basis is een bondgenootschap heel goed mogelijk. Anders houden we elkaar voor de gek.

 

[1] Facebook Dyab Abou Jahjah, 19-12-2016 15:07