Reactie op Hilde Neus

In De Ware Tijd van 2 juli heeft Hilde Neus kritiek op mijn werk geuit in een artikel getiteld “De wetenschap van Sandew Hira”.
Ik juich deze ontwikkeling van harte toe. Kritiek is de essentie van een democratie en van een gezonde wetenschapsbeoefening.

Het eerste punt van kritiek van Neus is dat ik de vrijheid van meningsuiting zou beperken. Ze schrijft: “Hij prijst de nieuwe hoogleraar slavernijgeschiedenis Stephen Small omdat iedereen van hem mag zeggen en denken wat ie wil. Je hoeft het niet met hem eens te zijn. Maar Hira kijkt hier zélf helaas niet in de spiegel. Andere wetenschappers geeft hij een veeg uit de pan.”
Neus maakt hier een beginnersfout in de wetenschap.

De vrijheid van meningsuiting heeft te maken met toegang tot een podium: een krant, televisie, wetenschappelijke tijdschriften, conferenties etc. Als je de toegang tot een podium beperkt, dan is dat een beperking van de vrijheid van meningsuiting.
Als je kritiek levert op iemand, dan heeft dat niets te maken met de vrijheid van meningsuiting. Als Neus kritiek op mij heeft, dan beperkt ze niet mijn vrijheid van meningsuiting.
Waarom doet ze dan alsof ik de vrijheid van meningsuiting van anderen beperk? Het is gewoon een kwestie van spijkers op laag water zoeken.

Een tweede punt van kritiek op mij is dat ik kritiek heb op anderen. Ze geeft daarbij verschillende kwalificaties van mijn kritiek zoals “veeg uit de pan” en “afserveren van mensen’. Neus stelt dat ik beledigend ben omdat ik het werk van dominante historici kwalificeer als eurocentrisch, koloniaal, ideologisch en onwetenschappelijk. Haar kritiek impliceert dat je het koloniale en eurocentrische karakter van sommige historici niet ter discussie mag stellen omdat zij zich dan beledigd gaan voelen.
Maar beledigingen zijn een kwestie van ego’s. Als iemand zich beledigt voelt omdat ik na een analyse van hun werk concludeer dat ze koloniaal zijn, dan is dat jammer voor die persoon. Die conclusie is gebaseerd op feiten, logica en theoretische analyse. De enige manier om mijn kritiek te weerleggen is aan te tonen waarom de aangedragen feiten, logica en theoretische analyse niet kloppen. Als iemand aantoonbaar domme dingen zegt en ik leg dat bloot, dan mag hij of zij gaan huilen, vloeken en tieren, maar daarmee worden die domme dingen niet plotseling intelligent.

In navolging van Maurits Hassankhan, Eric Jagdew en Jerry Egger introduceert Neus het bizarre concept van een “rationele en correcte wijze” van discussiëren.
Net als deze heren doet ze voorkomen alsof dit een geaccepteerde wetenschappelijke stelling is in de wetenschap. Ze fantaseren zomaar een concept bij elkaar en halen zich een hoop problemen op hun hals. Waarom?

1. Ze moeten bewijzen dat dit concept in de wetenschap een uitgediscussieerd concept is. Waar zijn de bronnen die dit aantonen?
2. Ze moeten de criteria aangeven voor wanneer een discussie niet rationeel en niet correct is? Waarom mag je geen conclusies trekken over het ideologische karakter van publicaties? Op grond van welke wetenschappelijk criteria is dat verboden?

Neus roept maar wat en hoopt dat niemand doorvraagt naar bronnen en onderbouwing.
Maar in de wetenschap hoor je je stellingen te onderbouwen en is het volstrekt ontoereikend om zomaar wat te roepen.

Er bestaat overigens een uitgebreide tak van wetenschap die gaat over de vraag: “wat is juist en onjuist” in de wetenschap en dat heet epistemologie. Het is de kennisleer die vragen stelt als: wat is wetenschappelijke kennis, hoe kom je tot die kennis, wat is waarheid. Bij de antwoorden worden aspecten betrokken als: de ontwikkeling van een theorie als een model van hoe de werkelijkheid in elkaar zit, de noodzaak van bewijsvoering met feiten. Nergens in de epistemologie is de vraag aan de orde: wat als iemand zich beledigd voelt omdat zijn werk als koloniaal en eurocentrisch wordt gekwalificeerd.
Daarom is de hele kwestie van “rationeel en correct” zo bizar voor wetenschappers.

Een ander punt van kritiek van Neus op mij is dat “hij citaten uit hun context haalt en alleen gebruikt wat in zijn straatje te pas komt.”
Dat is weer zo’n bewering die niet onderbouwd wordt. Een wetenschappelijke onderbouwing zou als volgt gaan. Neem een citaat dat ik gebruik. Haal uit het oorspronkelijk werk het gehele citaat en laat zien dat mijn citaat een andere suggestie wekt dan het oorspronkelijk citaat. Dan heb je je punt bewezen. Wat doet Neus? Ze roept maar wat en hoop dat dat voldoende is om aan te tonen dat ik verkeer citeer. Maar zo werkt het in de bacovenwinkel, maar niet in de wetenschap.

Tenslotte gaat Neus in op mijn berekening over het aantal slachtoffers van slavernij, de grootste misdaad tegen de menselijkheid. In de discussie over het aantal slachtoffers van slavernij wordt steeds het getal van 10-12 miljoen genoemd. Ik betoog dat dat onjuist is omdat dit aantal betrekking heeft op de mensen die getransporteerd zijn vanuit de havens van Afrika naar de Amerika’s. Ik geef vervolgens een ruwe berekening van de aantallen waarover je zou moeten praten en betrek daarbij zaken als:

1. Het aantal mensen dat is gestorven vanaf de roof uit de dorpen tot en met de tocht naar de havens. De schattingen lopen uiteen van een factor 2 tot 5 van de mensen die werden getransporteerd: dus tussen 20-24 miljoen en 50-60 miljoen. Dit aantal laat ze buiten haar beschouwing.
2. Het aantal kinderen dat is geboren tijden slavernij. Neus gaat in haar berekening ervan uit dat alleen de mensen die aangekomen zijn kinderen krijgen (totaal 76 miljoen), maar de mensen die geboren in de Amerika’s zijn krijgen natuurlijk ook kinderen. Die aantallen moet je ook bij de berekening betrekken.
De ruwe schatting die ik maakte is daarop gebaseerd.

Maar eigenlijk moet je niet schatten, maar je baseren op de demografische cijfers.
En als je dat doet komt je tot de schokkende conclusie dat bij een gezonde ontwikkeling van een bevolking je het gigantische aantal van 400 miljoen zou moeten hebben, maar in werkelijk dat aantal veel malen kleiner is. Waarom? Omdat tijdens slavernij de Afrikaanse bevolking niet groeide, maar daalde door uitputting, onderdrukking en uitbuiting. Dat is de verschrikkelijke conclusie uit alle berekeningen.

Mijn advies aan Neus is: roep niet zomaar wat, maar probeer je stellingen te onderbouwen met feiten. Het verhaal over de cijfers is een stap in de goede richting, maar al het andere is volstrekt uit de lucht gegrepen. En in de wetenschap gaat het daarom: onderbouwing van je stellingen met feiten.

Sandew Hira